…Omdat het om mensen gaat !

Het nieuwe doen en denken

De achterstandswijken in Rotterdam kun je beschouwen als de laboratoria waar de veranderende samenleving gestalte krijgt. De meeste instellingen reageren op deze veranderingen via het z.g. buitenperspectief. Als je maar fysieke ingrepen doet, wordt het economische draagvlak vergroot. Als je meer blauw op straat stuurt wordt het rustig. De resultaten van deze ingrepen worden vaak gemeten in cijfers die wijzen op producties en niet via ander maatstaven die aangeven welke processen zich afspelen in deze laboratoria.

Onderzoek( Winsemius) heeft uitgewezen dat de Overheid een onbetrouwbare partner is. Haar beleid wordt bepaald door politieke cycli en niet door de cycli van de bewoners, de huizen en de straten. Om nog maar niet te spreken van de trage levensvragen van de mensen die leven in een achterstandssituatie.

Het zou wenselijk zijn om naast dit buitenperspectief ook uit te gaan van het binnenperspectief van deze wijken. Dat betekent dat de aandacht komt te liggen op de bewoners en de beroepskrachten die in deze wijken aanwezig zijn.

Zij zijn ‘leading ’bij het zoeken naar oplossingen van de fricties die zich voordoen in deze laboratoriumsituatie.

Botsende leefstijlen

Er worden in de achterstandswijken veel kwetsbare bewoners bij elkaar geplaatst. Naast de immigranten en de achtergebleven minderheid van witte Nederlanders, worden er opvanghuizen ingericht voor vrouwen van de Keileweg, dagopvang voor gebruikers en een toenemende aantal bewoners met een psychische indicatie zoekt hun weg in de straten van deze wijken.

De ervaring heeft geleerd en onderzoek heeft aangetoond dat fysieke ingrepen geen resultaat zullen hebben als deze niet worden gedragen of opgevangen door sociale netwerken van bewoners. Maar deze botsende  leefstijlen maken het buitengewoon moeilijk om verbindingen te leggen (bridging) tussen deze elkaar uitsluitende leefstijlen.

De rol van beroepskrachten

         Om ruimte te scheppen voor het sociale zijn er beroepskrachten nodig die een attitude hebben om de wijk ‘te lezen’. Zij zullen eerder uitgaan van processen dan van producten. Hun profiel is dat van een generalist in de eerste lijn. De methode van werken is de methode van de z.g. ingebedde interventie. Zij zijn present( de presentie benadering is de bedding) in de leefwereld en op grond daarvan ontwikkelen zij samen met bewoners,interventies. Dat betekent b.v. dat er gezocht moet worden naar overlegvormen waarin alle leefstijlen gerepresenteerd worden.

Concreet stel ik voor dat er teams worden gevormd van leerkrachten, wijkagenten, opbouwwerkers, medewerkers van corporaties en van wijkpastoraten( kerken) en moskeeën. Zij zijn reeds aanwezig in deze wijken maar worden vaak aangestuurd via het buitenperspectief. Mijn voorstel is om het om te keren. Zij sturen hun eigen organisaties aan vanuit het binnenperspectief van de leefwereld. Om hen de ruimte te geven dit in alle rust te ontwikkelen zal er op het beleidsniveau van de organisaties ruimte voor deze benadering moeten worden geschapen.

De rol van de organisaties

De organisatie moet bereid zijn een lerende organisatie te zijn. Die gebruik maakt van de kennis en ervaring van haar medewerkers. Op het niveau van de directie en het management moet ruimte gemaakt worden voor een ‘presentieteam’. Concreet zou in twee wijken van Rotterdam een experiment gestart kunnen worden gedurende een periode van twee jaar om dergelijke teams te formeren en om voldoende praktijkervaring op te doen om te kunnen evalueren.

De betekenis van de religie

Met de komst van de immigranten is de religie zichtbaar teruggekeerd in de wijken. Het zal de kunst zijn een verbinding te leggen tussen de intimiteit van het geloof en de verantwoordelijkheid voor de publieke ruimte. Geloof kan zo een bijdrage leveren om de publieke ruimte om te vormen tot een publiek domein. Het gaat hier om een kwetsbare manier van geloven. Dat wil zeggen in dialoog met de ander wordt de vreemdheid van de ander een uitdaging om te komen tot onderzoek van de eigen bronnen en verdieping van het engagement met de buurt.

Hoe beginnen?

Breng een aantal mensen van goede wil uit het onderwijs, de gezondheidszorg, de politie, het opbouwwerk, het wijkpastoraat, de moskee,de corporatie bij elkaar. Het moeten mensen zijn die wat in de melk te brokkelen hebben. Zij moeten n.l. ruimte maken in hun organisatie voor een experiment.

Zoek een aantal werkers bij elkaar die hun sporen hebben verdiend en onderzoek of zij bereid zijn een experiment aan te gaan voor twee jaar. Zij dienen beschermd te worden door hun organisatie.

Er wordt een werkplan gemaakt voor de periode van twee jaar en er worden in dit werkplan meetinstrumenten ontwikkeld om het proces in te meten en te communiceren.

 

Rotterdam, 1 maart 2007                                    herman ijzerman.