Gods/Allah’s glimlach
Gods, Allah’s glimlach
Inleiding
In deze bijdrage wil ik met u nadenken over het besef dat de multiculturele samenleving een feit is. Wij maken allemaal deel uit van die samenleving. Wij zijn als lid van die samenleving, als burger verantwoordelijk voor de kwaliteit van het leven van onze medeburgers. In het bijzonder voor hen wier miskende verlangen en wier zwakste belang niet wordt gekend. Zal het mogelijk zijn om in dit proces van samenlevingsopbouw, de liefde Gods( Allah) opnieuw te ontdekken, te voelen en te ontvangen?
De omstandigheden om dit te doen zijn niet zo best. Ik citeer een tekst uit het dagblad Trouw ( 19 oktober 2010, de Verdieping p.25) : ‘Het klonk onverwacht schril uit de mond van Angela Merken. “ De multiculturele samenleving is volkomen mislukt”. Haar uitspraak was echter vooral voor de eigen partij bedoeld. Merkel begint zich eindelijk iets aan te trekken van de conservatieve sentimenten onder de christen-democraten’.
Dit citaat geeft goed weer hoe politici in heel Europa , om electorale redenen, opinieleiders zijn geworden met betrekking tot de kwestie van de multi-culturele samenleving. Met alle gevolgen van dien. In het artikel wat er op volgt wordt verwoord dat onderzoekers hebben ontdekt dat de burgers roepen om dergelijke stoere taal. Er bestaat onder burgers een grote economisch onrust, een existentiële angst en een maatschappelijke woede. Een sterke voedingsbron dus voor krachtige politieke uitspraken.
Als je dit bedenkt is het dan niet een beetje naïef om te zeggen dat wij met elkaar verantwoordelijk zijn voor de opbouw van de samenleving en dat wij, al doende, de liefde Gods opnieuw mogen ontvangen?
De leefwereld
Om concreter te worden, neem ik u mee naar mijn leefwereld. Sinds 1978 wonen wij als gezin in wat men tegenwoordig een Vogelaarwijk noemt. In de loop van de jaren is er veel veranderd. Veel witte Nederlanders zijn weggetrokken en in hun plaats zijn de Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en Kaapverdiaanse Nederlanders gekomen. Dat heeft tot gevolg gehad dat het openbare leven totaal is veranderd. De winkels zijn anders geworden, veel kerkgebouwen zijn veranderd in Moskeeën. In de Thuiszorg werken vrijwel uitsluitend Kaapverdiaanse, Turkse, Surinaamse of Marokkkaanse Nederlanders. Inmiddels verschijnen er ook Oost-Europese zorgverleners op het toneel. Dat betekent dat de oudere witte Nederlanders de meeste ervaring hebben met de multiculturele samenleving. Zij moeten zich laten verzorgen door een Surinaamse, een Turkse of een Marokkaanse hulp.
Deze veranderingen zijn er natuurlijk niet van de ene dag op de andere gekomen. Maar nu na ruim dertig jaar wonen is het een feit dat wij in onze wijk en in vele andere wijken in de steden, multicultureel samenleven. De vraag is wat dit betekent in die dagelijkse omgang met elkaar, in het leven van alledag.
Op een ochtend liep ik over straat om bij de Marokkaane bakker croissants te kopen. Hij bakte ze net zo lekker als je ze koopt in Frankrijk op vakantie. Lopend over straat overviel mij opeens het besef: ik ben hier een minderheid. Als ik hier wil leven, als wij hier als gezin willen leven dan kunnen wij dat niet zonder de Marokkanen, de Turken, de Surinamers, de Kaapverdianen enz. In deze wijk, behoor ik, net als zij, tot een minderheidsgroep. Als wij hier met elkaar willen leven, een toekomst willen opbouwen, dan hebben wij elkaar hard nodig.
Dit werkt als een schok! Zo had ik er tot nu toe nog nooit naar gekeken. Het werkt ook bevrijdend. De ander, de Marokkaan, de Turk, de Surinamer en noem maar op, is niet een bedreiging, maar een bondgenoot! Als wij in deze wijk de kwaliteit van leven willen opbouwen, dan zullen wij bij elkaar moeten gaan zitten. Dan zullen wij samen naar onze kinderen, naar onze familieleden, naar onze oudere buurtbewoners moeten kijken. Dan zullen wij samen moeten zoeken naar vormen en manieren om het goede leven mogelijk te maken.
Deze schok maakte mij ook bewust van het feit dat ik als witte Nederlander in een rare dubbelrol zit. Wij wonen als gezin in deze wijk, maar tegelijkertijd is er de rest van Nederland. Onder de rest van Nederlands versta ik de witte politieke macht in Den Haag, mijn vrienden en familieleden die op het platteland wonen. In de dorpen in de Alblasserwaard en achter Amersfoort. Met andere woorden, ik draag ook een dubbele nationaliteit in mij. Het Nederland waar ik woon en werk en het Nederland van mijn familie en vrienden en van de dominantie witte macht. De multiculturele samenleving is een feit en het doordringt ook mijn innerlijk, het bepaalt ook steeds meer wie ik ben of wie ik wil worden. De vraag is dan hoe ga ik daarmee om? Hoe gaan wij daar mee om?
Reacties in de leefwereld
Zoals gezegd woon ik in de wijk waarin ik werk. Ik werk in het Oude Wijkenpastoraat. Dat is een vorm van gelovig aanwezig zijn onder de mensen. Wij proberen aansluiting te zoeken bij het leven van de mensen met het meest miskende verlangen en het zwakste belang. Wij kunnen niet alles en dus hebben wij keuzes gemaakt.
Wij richten ons op de kinderen die op straat spelen. Wij proberen naar hen te luisteren, met hen ten spelen en te onderzoeken hoe wij met hen kunnen zoeken naar een veilig en onbezorgd leven. Wij hebben een vrouwenhuis Rosa opgericht. Dat is een laagdrempelige plek, waar vrouwen zich thuis voelen. Dat leidt tot een scala van ontmoetingen, die een verschillend karakter kunnen hebben. Iedere week repeteert het vrouwenkoor Grenzenloos in Rosa. Moslimvrouwen uit de directe omgeving krijgen de gelegenheid om de Koran te reciteren. Er is een collagegroep. Alles wat er maar te vieren valt wordt gevierd. Er is bijzondere individuele aandacht aan de oudere witte Nederlandse buurtbewoners. Aan het eind van hun leven moeten zij vaak hun vertrouwde plek verlaten. De reden daarvoor is dat zij soms naar lichaam, soms naar geest, niet meer zelfstandig kunnen wonen. Laatst ontdekten wij dat er steeds meer vaders zijn die zich nergens meer thuis voelen. In hun gezinnen gaan de kinderen en hun vrouw veel sneller in hun ontwikkeling. Zij dreigen zich terug te trekken in de moskee of thuis. Wij proberen nu een project op te starten van vaders en zonen. De bedoeling daarvan is dat zij elkaar helpen om te leven in deze zo snel veranderende samenleving.
Wij zien dat er al heel veel Turken, Marokkanen, Kaapverdianen en vele andere geïmmigreerde Nederlanders zich inzetten voor de opbouw van de buurt en van de stad. Zo leidde een jonge Marokaanse vrouw in de buurt een forum over betrokkenheid bij de buurt. In Rotterdam hebben wij een Marokkaanse burgermeester. De burgermeester van onze deelgemeente Delfshaven is een Kaapverdiaan.
Er gebeurt in de leefwereld dus van alles. Wij zeggen vaak tegen elkaar dat onze buurt een laboratorium situatie is voor de hele samenleving. Hier wordt letterlijk en figuurlijk , proefondervindelijk, uitgezocht wat het betekent om allemaal minderheid te zijn. Om te beseffen dat je elkaar nodig hebt om te kunnen overleven. Er is een bekende Rotterdamse filosoof( Henk Oosterling) die een naam heeft gegeven aan dit spanningsveld van belangen en uitdaging. Hij noemt het inter-esse. Het wordt spannend als je niet zonder elkaar kunt. Maar ook als je de spanning voelt tussen jouw belang en het belang van de Marokkaanse jongeren op straat. Voor de liefhebbers is er nog een ander woord dat ik ontleen aan Martin Buber. Hij benoemt deze spanningsvolle relatie tussen Ik en JIJ, met het woord tegeninnigheid ( de vertaling is van Kees Waaijman). Er kan pas innigheid tussen de mensen ontstaan als het tegen, het vreemde van de ander wordt gerespecteerd?
Kunnen deze ervaringen verbreed worden?
In de herfstvakantie waren wij bij vrienden in het Oosten van het land. Wij spraken met hen over de documentaire ‘De Stille oorlog, die de Ikon op 21 oktober j.l. heeft uitgezonden. Daarin wordt een beeld geschetst van het leven van Islamitische gelovigen en Orthodoxe christenen in Rijssen . Een Moslima kwam aan het woord en zij benoemde de verhoudingen tussen Moslims en de overige Nederlanders als een stille oorlog. Dat riep natuurlijk reacties op. Onze vrienden gaven aan dat zij zich angstig voelen met betrekking tot de Islam( zie de analyse van Duitsland) en dat één van hen de volgende keer Wilders zou stemmen.
Het is moeilijk om te reageren. Dat komt omdat je op dat moment beseft hoever mijn dagelijkse leefwereld is verwijderd van hun wereld. Tenslotte heb ik vanuit onze kennis en ons inzicht de vraag gesteld: ken je een Moslim, heb je weleens een Moslim ontmoet? ‘Natuurlijk’, was het antwoord. ‘Dat zijn heel aardige mensen. Daar kun je goed mee samenwerken en er gaat soms een wereld voor je open’. Daarna heb ik gevraagd hoe het komt dat deze positieve ervaringen niet in staat zijn om de angst voor de Islam weg te nemen. Het antwoord was veelzeggend .’ Dat komt door de media en door de manier waarop er in de politiek over wordt gepraat’.
Een paar dagen later, op 23 oktober, was er opnieuw een documentaire op de televisie. Er waren interviews met mensen uit het dorp Spijk, die op Geert Wilder hadden gestemd. Als achterliggende gevoelens werden die dingen genoemd die ik hierboven over Duitsland al heb genoemd: angst voor de Moslims(existentiële angst), woede over de (plaatselijke) politiek, ze doen niks voor ons als wij ons werk kwijt raken( economische onzekerheid). Maar er was één uitzondering. De Turkse kapper in het dorp. Die was ontzettend aardig, die geeft dansles aan de kleuters, die hoort er helemaal bij. Toen de reporter vroeg hoe het komt dat deze positiever ervaring hun angst, hun woede en hun boosheid niet wegneemt, gaven zij als antwoord: dat komt door de media en door de politiek. Ik was verbaasd dat binnen drie dagen tijd ik dezelfde vragen en dezelfde reacties tegen kwam.
Als het gaat om een antwoord op de vraag: kunnen wij deze ervaringen uit onze buurt, uit de stad verbreden dan is het antwoord niet eenvoudig. Wij hebben te maken met sterke landelijke tegenmachten: de media en de politiek. Zie de reacties van Angel Merkel. Wij zullen daar iets op moeten vinden. Want juist de inter-esse en de tegeninnigheid, reiken ons zoveel kwaliteit aan om het leven goed te leven, dat wij dit nooit mogen prijsgeven.
God’s, Allah’s glimlach
Tenslotte wil ik u vertellen over wat er in deze ruimte van inter-esse en tegeninnigheid kan gebeuren. Veel buurtbewoners waren gekomen bij het afscheid van de opbouwwerker in de buurt, onze buurman. Wij waren er met onze zoon Casper, die autistisch is. Dat kun je niet aan hem zien. Bij zijn vorm van autisme hoort dat hij niet spreekt.
Tijdens het feest werden wij bediend door Rafiek. Rafiek is een Turkse man, die soms ook optreedt als imam. Hij vroeg aan Casper of hij limonade wilde. Toen Casper niet antwoordde, keek hij vreemd op. Wij legden hem uit dat Casper autistisch was en niet sprak. Hij keek ons aan met zijn bruine ogen en legde zijn hand op zijn hart en sprak de voor ons onvergetelijke woorden: ‘Dat breng ik bij Allah, dat is te groot voor ons mensen’. Op dat moment werden wij met onze Casper in de ruimte geplaatst van de barmhartigheid van Allah.
Een ander moment was een gesprek met een voormalige Witte Zuster. Zij heeft heel lang in Afrika en in Rotterdam gewerkt. Zij was in Rotterdam om een aantal Marokkaanse gezinnen op te zoeken. Die avond daarvoor was er op de televisie veel aandacht besteed aan een Marokkaanse voetballer van Sparta, die een tegenstanders zo zwaar had geblesseerd dat hij zijn leven lang niet meer kon voetballen. Dat werd door de journalist in verband gebracht met al het negatieve dat er over de Marokkanen werd uitgestrooid. Het was even stil en toen kwamen er tranen in haar ogen. Zij zei : “ Ik heb die jongen geboren zien worden. Hij is de enige die in het gezin wat geworden is. Nu branden ze hem af. Wat zal zijn moeder dat verschrikkelijk vinden”.
Toen zij weg was heb ik een tijdje stil voor me uit zitten staren. In mijn gedachten bracht ik dit in verband met haar roeping als Witte Zuster en tijdens dat voelen en denken kwam de volgende gedachte in mij op : God is de onverwachte glimlach, door mensen ons aangedaan’.
Deze twee voorbeelden maken voor mij duidelijk dat er over het langzame, taaie proces van samenleven in onze buurten, in de inter-esse en de tegeninnigheid die tussen mensen ontstaat, een glimlach van Allah, van God over ons gaat. Dat wij in de ruimte worden gezet om de feiten onder ogen te zien. Er vinden ontmoetingen plaats tussen mensen. Die zijn de basis van de multiculturele samenleving. Het zal lang duren om dit te verbreden. De tegenmachten zijn groot. Maar wij mogen ons daar niet door laten stoppen. Nee, de multiculturele samenleving biedt ons een kans om de kwaliteit van het leven te verdiepen, zinvol te leven en zo het verlangen dat uit de toekomst naar ons toekomt van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, levend te houden.