…Omdat het om mensen gaat !

Exposure, wandelen zonder doel?!

Exposure: wandelen zonder doel ? !

Exposure
Het woord betekent blootstelling en dat is precies wat het in dit kader ook betekent, blootstelling aan de stad. Een eenvoudige en tegelijkertijd confronterende methode waar een buurt, de straat, de stad en haar bewoners de wandelaar leegmaken van eigen voor de hand liggende betekenisgeving aan wat wordt gezien, gevoeld en vooral: wat de wandelaar daarvan vindt.
Waarom aandacht hiervoor in dit Tijdschrift Geestelijk Leven, wat heeft dit te maken met de filosofie van dit tijdschrift? Ik kom daar op terug.
De exposure is een onderdeel van een bredere methode van ervarend leren, een methode die is ontwikkeld op plekken van achterstelling en uitsluiting in Rotterdam. “Op exposure gaan” is een fase die veel werkers in buurten “ondergaan” of liever gezegd “aangaan” voordat ze daadwerkelijk aan de slag gaan met de mensen in de buurt, in het inloophuis of in de open kerk. Zij krijgen van de exposure-begeleider de opdracht te gaan lopen zonder doel, lopen met ogen open, aanwezig, onbezet. “Wat zie, wat hoor je, wat ruik je, wat voel je” is de eenvoudige opdracht.
Waarom zou je?
In feite is het lopen zonder ergens heen te gaan al iets heel bijzonders. Als ik om me heen kijk op straat zie ik doelgerichte mensen die op weg zijn naar de winkel, naar hun werk, vaak gehaast, zelden genietend. Het lopen is een middel om ergens te komen en het lopen zonder zo’n vooropgezet doel lijkt tijdverspilling. Waarom zou ik zoiets ondernemen?
In het oude wijken pastoraat is een exposure een verplicht nummer. Het gaat in al ons mooie werk om de ontmoeting en het aangaan van echte relaties. Als de wandelaar zich laat ontvangen op straat, in de buurt, dan ontstaat er ruimte voor die ontvankelijkheid in de relatie (wij zeggen: in de betrekking) met die – soms zo vreemde – andere mens, die immers haar/zijn eigen betekenisgeving kent.
Dat vraagt om tijd en ruimte om die ander ook te kunnen “hebben”. Mijn eigen normen, mijn eigen waarden kunnen heel gemakkelijk tussen mij en die ander schuiven. De exposure is geen strategie, het is een diepgaande methode om in vrijheid en gelijkwaardigheid een betrekking te kunnen aangaan.
“Kijk of je in het goede kunt verwijlen” werd mij meegegeven door Herman IJzerman bij mijn eerste exposure in Rotterdam en ik vond dat nogal plechtig, beetje jargon. Met al mijn innerlijke drukte ging ik op weg in Rotterdam om te wandelen, zonder bedoeling op weg, zonder status. Loop, zie, hoor, ruik en voel….en denk. Die innerlijke drukte was absoluut niet gelijk weg, ik miste actie, ik had nog zoveel te doen en trof ‘s morgens vroeg nog geen mens op straat. Godzijdank was er een straatkrantverkoper. Ik schoot hem aan: “heb jij tijd voor een kop koffie, dan neem ik ook een krant van je mee”. Hij wilde wel en ik was dankbaar dat ik even iemand sprak, want ik voelde me eenzaam en die eenzaamheid werd nu opgeheven. Hij had mij echt niet nodig (hooguit prettig een krant verkocht te hebben) , ik had het contact nodig. In de begeleiding werd blootgelegd hoe pittig het voor mij is om geen tegenover te hebben, ik kan niet vluchten in doenerigheid, alleen maar kijken, horen, voelen en vervolgens denken: het oordeel over het nietsdoen, het zien van veel troep, het niet willen toelaten van de straten, de buurten zoals ze zijn.
Na een paar dagen liep ik op de Erasmusbrug. Het was januari, het vroor 10 graden, het was namiddag. Ik werd compleet overvallen door een prachtige lichtval uit de wolken over dat water. Zachte roze en aquamarijnkleuren, vegen wolken er door heen, zo levend en zo ontzettend mooi dat ik het haast niet kon verdragen. Ik liep weg. Mij laten ontvangen, even verwijlen in dat goede? Ik kon het haast niet hebben, ik liep over en ik hield van Rotterdam en Rotterdam hield van mij (zie: fragment “Paris je t’aime” van Alexander Payne).
Binnen, buiten en zinvinding.
Lopend, kijkend, ruikend, horend en voelend kan er veel gebeuren. Geuren of geluiden of een bepaalde architectuur kan je terugbrengen bij je eigen geschiedenis. Een geur van een fietsenwinkel waar ik zomaar even naar binnenloop brengt mij terug naar mijn vader, die mopperend weer eens de fietsen van zijn dochters repareert. De sfeer in een buurt kan me doen huiveren, ik wil er weg. Of: de sfeer in een straat kan me ontroeren, ik ga op een bankje zitten en geniet. Bij het oversteken van een grote straat voel ik mijn stemming veranderen. Waarom?
Al die veranderende gevoelens verdienen aandacht. Ik ga even zitten en ga na: wat gebeurt er met me? Waarom voelt dit goed of naar? Buiten heeft altijd – bewust of onbewust – effect op binnen (mijn gevoelsleven, mijn levensverhaal, waar kom ik vandaan?). Reflectie daarop, mits goed begeleid, helpt mij om via compassie met mijzelf ook met meer compassie naar een ander te luisteren, ook bij die ander resoneert een heel leven immers. Meer ruimte “van binnen” heeft direct effect op de kwaliteit van de betrekking met die ander (buiten). Voor nieuwe werkers op kwetsbare plekken is dit een methode die ons – altijd aanwezige – oordeel helpt opschorten; vertraging in een pastoraal gesprek, in gesprek met een buurtbewoner of gast van een inloophuis geeft ruimte, want de vraag: “wie ontmoet ik hier, wie is die mens” doet meer recht dan de vraag: “wat doe ik aan dat probleem”.
Terugkomend op de vraag: waarom een artikel over exposure op deze plek: Ik vind dit het mooiste argument, een ander mens is een geheim, heeft een eigen geestelijk leven en momenten van echt contact of intense, gevulde stilte zijn daarom zo kostbaar, dan ontsluit zich iets van een sprankeling, een vonk.
De kanteling
In een artikel van Herman IJzerman over exposure (ik verwijs hier graag naar de website van het trainingscentrum Kor Schippers (www.korschippers.nl) beschrijft hij een aantal fases van die exposure:
• de schok/ de schrik
• het toelaten van dit gevoel
• de bewustwording( de verbinding met de biografie/socialisatie)
• de kanteling van het zelfbeeld
• de duiding( de verbinding met een zinvindingssysteem)
Uiteraard is het niet de bedoeling dat de wandelaar dit tijdens de wandeling dit voortdurend checkt. Hier blijkt het belang van de begeleiding van deze methode, een aandachtige, gestrenge begeleiding: wat gebeurt er tijdens het lopen met de exposant? (ik vind dit niets? Er gebeurt helemaal niets. Ik schrik me rot, hier wonen geen witte Nederlanders meer. Ik geniet buitensporig, hier heb ik anders nooit tijd voor. Ik voel me alleen en raar, iedereen kijkt naar me, ze denken misschien wel dat ik een zwerver ben etc).
Wordt dit gevoel toegelaten? Soms is er direct een link met het eigen levensverhaal en het eigen zingevingssysteem (zo zou het niet moeten zijn of juist: fijn, zo hoort het). We geven betekenis aan wat we zien en het is maar de vraag of die betekenis klopt. Het besef daarvan geeft een schok, de kanteling van het zelfbeeld kan subtiel zijn maar ook overdonderend en juist daarom is begeleiding zo belangrijk. Voor mij was het heilzaam dat mijn begeleider met nadruk zei: Geniet. Laat je ontvangen. Verwijl in het goede dat er is, daarin vind ik zin!
Ik schets U een moment van kanteling:

Een blessing. Een tijdje geleden ontmoette ik – samen met mijn zoon – John, een van de oudste bezoekers van het straatpastoraat in Den Haag.
Ik schrik wat van hem, vind hem sterk verouderd; hij houdt een heel oude straatkrant (ongeveer 7 edities terug) in zijn hand. “Die ga je vast niet meer verkopen” plaag ik hem.
John grijpt mijn hand en zei in zijn keurige engels: Joke, how are you? I’m fine John, how are you? “I’m fine, Joke, I’m fine. We deelden onze herinneringen aan enkele van zijn oude makkers die gestorven zijn en toen ik verder ging pakte hij weer mijn hand en zei: bless you Joke.
Ik zou er zomaar aan voorbij kunnen gaan en gezegd hebben: bless you too John.
Nu voelde ik de zegen van dit moment, omdat John en ik om elkaar geven, we delen een stuk van de geschiedenis van de straat van de afgelopen 10 jaar en hebben gerouwd om Thomas, om Alex, om Henk. Onze posities verschillen, de mate van ons verdriet ook, maar we (h)erkennen elkaars gevoel.
John ziet mensen en hij zegent, even is er iets ongemakkelijks (hij geeft, ik ontvang, moet het niet andersom: NEE dus) En er is even die vertraging, het moment van toelaten. Wat licht op in dit moment?
De zegen van John doet mij weer denken aan een artikel van Herman IJzerman over zegenen en gezegend worden; de zegen die hij als dominee ontving van een straatbewoner. Die kanteling, daar brengt het me bij terug. Het goede gaat van beide kanten uit, dat is waardig en zingevend.
Wie is gebaat bij exposure?
De methode van de exposure is in feite inzetbaar bij veel beroepsgroepen. Als ik kijk naar het werk in bijv. oude stadswijken dan zijn niet alleen beroepskrachten gebaat bij een exposure-traject. Ook vrijwilligers (waaronder ook de bestuurders van inloophuizen) zijn verrast over de effecten van zo’n “wandeling” op de praktijk van hun werk. Op straat (in de openbare ruimte) jouw gasten uit het inloophuis ontmoeten laat rollen kantelen. Buiten zijn zij in hun eigen domein en dat geeft een andere blik over en weer. Een vrijwilligster schetste haar verwarring toen een bekende gast uit haar buurthuis haar wilde tracteren op een kop koffie bij de Hema. “Zal ik niet betalen?” had ze gezegd. “Nee, ik betaal” zei die ander gedecideerd. De rolwisseling verwarde de vrijwilligster, maar het niet weten (wij noemen dat in de begeleiding een “leeg moment”) is heilzaam en ook weer een bron van leren. Deze vrijwilligster had de moed het in te brengen bij de begeleide intervisie.

Bij het geven van exposure-trainingen aan theologiestudenten doorlopen we bijna altijd de weerstand die ik boven beschrijf: de schijnbare zinloosheid van zo’n streng begeleide oefening. Prettig is dat ze gewoon moeten en geweldig dat hogescholen als Windesheim en de PthU deze oefening in hun curriculum opnamen. De opleidingsinstituten erkennen dat de straat, de leefwereld van mensen een bron van kennis is en een plaats van inspiratie, geloof en uitdaging.
Wat ervaren deze studenten tijdens de wandeling , een hele dag alleen, in een vreemde stad? En waarom hecht de opleiding er belang aan?
Veel studenten ervaren bij aanvang de exposure als iets “dat ook weer tijd kost” in hun drukke studieprogram. Enerzijds een belasting van een heel weekend (sommige exposure-trajecten vragen zelfs om een hele week) en anderzijds heilzaam. Lopen, lopen in een vreemde stad, terwijl veel studenten zelf uit een dorp komen. Een stad waarover veel vooringenomenheid is (Schilderswijk, Duindorp, Rotterdam Zuid, ga alle cliché’s maar na). Sommige studenten sjouwen de hele stad door, anderen blijven dichtbij . Alles is goed, als ze maar alleen gaan en hun zintuigen gebruiken (ze krijgen vooraf een introductieles en een toegesneden inleiding voor ze gaan wandelen).
Een uitspraak van een studente:
ik sloeg de hoek om bij het Noordeinde; waar moest ik in Godsnaam heen? Ik zag een standbeeld van een stoere oude dame, het was Wilhelmina. Ik zat bij dat beeld en bleef er lang zitten (eenzaam, maar niet alleen). Het bracht me bij mijn jeugd en ik voelde het nu. Voor het eerst in tijden werd het even rustig in me. Ik heb die bankjesmomenten hard nodig.
Of: ik kwam niet verder dan een hofje in de buurt, ik zat en keek en voelde, het was goed. Ik hoefde niet meer te zijn dan ik ben.
Of ook: ik ben daar gek, ik ga dat niet doen, ik kan mijn tijd wel beter gebruiken.
Of: ik zat in dat Turkse restaurantje, niemand sprak Nederlands, ik voelde me alleen en buitengesloten.
Of: die Haagse markt, geweldig, wat een geuren en kleuren. Ik keek naar de mensen en ik vond het geweldig. En: de mensen keken ook naar mij.
Of ook: ik zat alleen in een restaurantje en staarde in mijn kopje koffie. Ik schaamde me, zat daar alleen, wat dachten de mensen wel ….
Als er na zulke gevoelens geen terugkoppeling is in een groep en er niet strikt wordt begeleid zijn zulke gevoelens ook zo weer weg. Het delen in een groep en bevraagd worden met empathie geeft verdieping van de beleving tot een ervaring en – zo wezenlijk – tot een bron van leren. In een groep leer je ook beelden en woorden vinden voor die ervaring.
Aan de studenten wordt door de betrokken docent gevraagd een koppeling te leggen naar de eigen leervragen en steeds blijkt dat deze leervragen door de exposure zeer worden verdiept. Zoals een exposure voor werkers in een werkplan uitmondt, zo moet de exposure voor studenten geborgd zijn in het curriculum want het is soms lastig voor de studenten om – na de exposure – woorden of beelden te vinden die weer aansluiten bij de opleiding.

Thuis in ons eigen levensverhaal en de focus van de exposure
Het kan helend en soms wringend zijn om teruggebracht te worden naar je eigen levensverhaal. Dat is niet de focus van de exposure. De focus is de dienst die de werker, de theoloog, de pastor, de docent gaat verlenen. In hoeverre bepaalt de gast in het inloophuis, de buurtbewoner, de pastorant zelf de aard van die dienst? Is het de pastor, de buurtwerker, de coördinator van een inloophuis die de inhoud van het contact stuurt of is het een gelijkwaardige relatie? Dát is de focus. Maar de kracht van de verworteling in je eigen levensverhaal is waardevol; kennis hebben van de realiteit dat er ook ontkrachting is vanuit je levensverhaal evenzo. Als ik meer geworteld ben in mijn afkomst kan ik een goed en compleet tegenover zijn voor die ander, die soms zo vreemde ander.

De kaders, het contract
Een wat prozaïsch einde van dit artikel. Het is ontzettend belangrijk dat er voorafgaand aan een exposure goede afspraken zijn over de kaders waarbinnen de exposure zich beweegt. Het maakt uit of er na een exposure van twee maanden een werkplan moet zijn of dat de exposure plaatsvindt in het kader van een opleiding. De opdracht is gelijk, de begeleiding even precies, maar de bedding is nodig om de richting te bepalen van de feedback in de begeleiding. Een heldere contractering voorkomt teleurstelling in een later stadium.

Tot slot
De methode van de exposure is mij heel dierbaar geworden. Ik heb veel mensen – vrijwilligers, studenten, leden van kerkraden, maar ook mezelf – verrast gezien, geschokt, intens bewogen. Waarin zit die schok, dat bewogen zijn? Vaak in het besef dat ook die ander kan en wil geven, dat die ander ook een spiritueel wezen is, een mens die kan geven als ik/wij ook kunnen ontvangen.
In het aanbod van ons trainingscentrum is de methode zowel verankerd in de langere leerroutes, maar ook in de persoonlijke begeleiding. Lopen zonder doel (sic!) geeft verdieping aan de betrekkingen met mensen.
Ik besluit met een fragment uit een gedicht van de Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eijbers
Uitsig op die kade
Vermindering neem waarneembaar toe. Ek hoop
om te voldoen aan omgekeerde bloei
en leeg genoeg te loop om vol te loop
met wat vanuit hierbuite binnevloei.

Joke Visser
trainer/begeleider bij het TCKS