Resultante experimentele leerroute: er stond bij mijn moeder altijd een pan nasi op het vuur
‘ Er stond bij mijn moeder altijd een pan met nasi op het vuur’.
Inleiding
De titel van dit rapport is een uitspraak van Etjah Mahakena. Hij deed deze uitspraak tijdens ons eerste gesprek. Dat was in mei 2003. Toen kwam een aantal werkers uit de GGZ, Exodus, het maatschappelijk werk, de Reclassering, het buurtpastoraat en het straatpastoraat bij elkaar in Den Bosch. De reden voor deze bijeenkomst was een gemeenschappelijke zorg over de kwaliteit van de hulpverlening aan de immigranten. Hun ervaring was dat de drempels van de instellingen waar zij werkten te hoog waren voor deze mensen.
Met zijn uitspraak bedoelde Etjah te zeggen dat zijn moeder door altijd nasi op het vuur te hebben, ruimte schiep in het gezin. Hij noemde het ‘onderhandelingsruimte’. Het was een transactie. Zijn moeder bood eten aan en daardoor was er ruimte om de kinderen te kunnen opvoeden. Er was een bedding van vertrouwen en warmte geschapen.
Met dit voorbeeld was de toon gezet voor de zoektocht van de groep naar een andere manier van hulpverlenen. Is het mogelijk om binnen de instellingen en in de buurt zulke plaatsen van warmte en ruimte te scheppen? Dan kun je leren luisteren en zoeken naar aanknopingspunten in het leven van de cliënt om wellicht te komen tot een ander gedrag.
De deelnemers aan dit gesprek hebben met elkaar een contract gesloten om deze zoektocht te ondernemen. Ruim tweeënhalfjaar hebben zij met elkaar gewerkt. Zij hebben in hun zoektocht veel met elkaar beleefd en het heeft resultaat opgeleverd.
Wij schetsen de methode die is gehanteerd, de doelstelling die is geformuleerd op basis van het inzicht dat is opgedaan. Voorts geven wij aan wat de volgende stappen zijn.
De methode
De deelnemers hebben besloten zichzelf te beschouwen als oefenmateriaal. Zij hebben hun biografie, socialisatie en hun werk ingebracht als kennis om van te leren. Zij zijn er in geslaagd hun goede wil om te zetten in een veilige sfeer waardoor zij zich durfden blootgeven aan elkaar. Zij hebben gemerkt dat het werken in een groep hen een unieke kans bood om zicht te krijgen op het werk van elkaar.
Er is gewerkt in drie stappen:
1. de groep heeft de hypothese onderzocht dat de huidige hulpverlening failliet is als het gaat over de immigranten.
2. de groep heeft onderzocht wat de oorzaken daarvan zijn en waar de belemmeringen liggen.
3. de groep heeft gepoogd een nieuw ontwerp te maken.
Gaandeweg het proces vond er een verschuiving plaats van de blikrichting. Aanvankelijk werd er veel tijd besteed aan de leefwereld van de cliënt. Onder welke omstandigheden groeien kinderen op en hoe leven de mensen hun leven.? De deelnemers gaven aan dat de context van de( buiten)wijken van de grote steden angst en weerstand opriepen. Men wilde er liever aan voorbij gaan. Daarna is er veel tijd een aandacht besteed aan de positie van de werkers. Hier bleek dat veel werkers zich vervreemd voelen in relatie tot de maatschappij en de doelen van de opdrachtgever. De immigranten spraken van het racistisch karakter van de maatschappij.
Tenslotte kwamen deze twee posities bij elkaar en werden zij op elkaar betrokken. Dat was een spannende stap. Het resultaat was dat de deelnemers beseften dat het er om gaat dat werker en de cliënt de kwetsbaarheid en de kracht van elkaar leren delen. In deze omgangsvorm van wederkerigheid ontstaat er veiligheid en vertrouwen. In deze ruimte is het mogelijk om elkaar aan te spreken op de verantwoordelijkheid ( voor het delict). Deze aanspraak kan leiden tot het zetten van concrete stappen naar een gelukkiger bestaan en tot deelname aan de maatschappij. De werker en de cliënt hebben een verschillende verantwoordelijkheid in dit traject. Maar zij hebben wel een gezicht voor elkaar gekregen.
Het is als de pan met nasi op het vuur. Er is een klimaat geschapen waarin verandering mogelijk is.
Deze methode heeft geresulteerd in de doelstelling voor deze manier van dienst verlenen.
De begeleiding van dit proces vond plaats door de medewerkers van het Trainingscentrum Kor Schippers.
De doelstelling
In de ruimte van vertrouwen en veiligheid is de cliënt in staat om een ontwerp te maken van een gelukkiger leven en naar een kritisch opbouwende vorm van burgerschap. Hij heeft geleerd stappen te zetten om hiermee te beginnen en het vol te houden in de leefwereld.
De verbindingen
De werkers hebben ontdekt dat zij erg zijn opgesloten in de doelstelling van de instelling waar zij werken. Deze doelstellingen worden bepaald door subsidiestromen, marktwerking en de politieke waan van de dag. Zij hebben geleerd dat het leven van hun cliënten te maken heeft met de trage vragen. De trage vragen komen op uit een situatie van achterstelling en uitsluiting en het ontbreken van vaardigheden. Het gevaar is groot om de weg die de cliënt gaat door het leven, te beperken tot het stukje wat de werker in de eigen instelling kan overzien.
Gaandeweg het proces is het inzicht ontstaan dat het juist gaat om de verbindingen tussen de verschillende contacten die de cliënt heeft. De weg van de cliënt door de instellingen is een fase op de levensweg van een mens. Juist door te letten op de verbindingen wordt gezocht naar de kans op heelheid in de verwerking van de gevolgen van het delict.
Wij onderscheiden vier fases die een cliënt, die in detentie komt, doorloopt:
Fases Werksoorten
De leefwereld straatpastoraat
delict buurtpastoraat
GGZ
De detentie geestelijk verzorgers(gv)
maatschappelijk werk
De resocialisatie reclassering
exodus
De leefwereld straatpastoraat
buurtpastoraat
GGZ
Wij hebben geconstateerd dat wij ons de maatschappij niet al te idealistisch moeten voorstellen. De maatschappij beschouwt zichzelf graag als slachtoffer van criminaliteit en treft haar maatregelen. Maar is de maatschappij tegelijkertijd ook niet dader? Roept zij door haar machtsstructuren geen gevoelens van vervreemding op, worden grote groepen mensen niet onderdrukt en uitgesloten (vaak op grond van hun kleur) van de toegang tot een menselijk bestaan? Welke rol kunnen de instellingen van welzijn en het pastoraat daarin nog spelen? Heerst er in instellingen niet vaak het klimaat van ‘ieder voor zich en God voor ons allen’? Zijn de gedetineerden( met name uit de werelden van de immigranten) klaar voor deze maatschappij en is de maatschappij klaar voor hen?
Wij zijn van mening dat het mogelijk is om ruimtes te scheppen van veiligheid en vertrouwen om de kwetsbaarheid en de kracht van de werker en de cliënt een kans te geven.
Om dat te kunnen bewerkstellingen zullen er verbindingen moeten worden gelegd tussen de verschillende fases die de cliënt doorloopt.
Om een beter zicht te krijgen op het spanningsveld tussen deze fases en de mogelijkheid van de verbindingen brengen wij de fases scherper in beeld.
De leefwereld
-verschillende leefstijlen en culturen ontmoeten elkaar en botsen met elkaar in de publieke
ruimte( het portiek, het plein, de straat).
-het gaat meestal over de achtergebleven witte buurtbewoners en de immigranten.
-er zijn talloze uitingsvormen van godsdienst en vele soorten geloofsgemeenschappen
-sommige leefstijlen sluiten elkaar uit.
-er zijn gevoelens van vervreemding en racisme
-er is een zwarte economie
-er zijn ontmoetingen van kwetsbaarheid en kracht. Zowel in de huizen, de instellingen als in
ruimte.
-er zijn vele vormen van welzijnswerk, er is straatpastoraat en buurpastoraat
– hier wordt het delict gepleegd en worden de gevolgen ervan gevoeld in de gezinnen,
de families en de gemeenschappen
De vraag kwam op of er in de leefwereld niet een nieuw mensbeeld aan het ontstaan is?
Daarmee wordt bedoeld een mix van allerlei leefstijlen, talen en uitingen van betekenis. Waarbij vooral aandacht moet worden besteed aan de rol van de muziek als betekenisgever
De detentie ( De P.I)
Hier vindt een fundamentele verandering plaats. Het vertoog van de leefwereld verandert in een juridisch vertoog. De straf die de maatschappij heeft opgelegd moet worden uitgezeten. Er moet een begin worden gemaakt om de gevolgen van het delict te verwerken
-er geen sprake van een opvoedkundig klimaat
-de bewakers worden gerekruteerd uit de lagere maatschappelijke klassen( men komt de
de leefwereld weer tegen)
-er heersen gevoelens van racisme en vervreemding
-er is een klimaat van ieder voor zich en God voor ons allen
– de geestelijke verzorging bevindt zich in een geïsoleerde positie ten opzichte van ‘buiten’en
ten opzichte van de andere hulpverleners
-als men echte ontmoetingen wil dat moeten er ‘terreurvrije ruimtes’worden gemaakt.
– de leefstijlen van de leefwereld zijn voelbaar en zichtbaar
De vraag kwam op of het wel mogelijk is om een begin te maken om het delict te verwerken. Lukt het de geestelijk verzorger om de gedetineerde zo te ontmoeten dat er sprake kan zijn van wederkerige herkenning van de kracht en de kwetsbaarheid?
De resocialisatie
Hier vindt de overgang plaats van het juridische vertoog naar het maatschappelijk vertoog.
-er wordt een duidelijke structuur geboden( b.v. de vier sleutels van Exodus)
-er wordt tijd besteed aan het leren van vaardigheden( wonen, werken, omgaan met relaties)
-er wordt aandacht besteed aan de krachtbronnen van de bewoners
-er heerst een systeem van sancties( gele kaarten)
-er zijn botsingen tussen de verschillende leefstijlen
De vraag is of er voldoende tijd kan worden genomen om de kwetsbaarheid en de kracht van werker en bewoner op elkaar af te stemmen. Of er tijd genoeg is om de aanspraak op verantwoordelijkheid vorm te geven en om de overgang naar de maatschappij( leefwereld) weer te kunnen maken.
De verbindingen opnieuw bezien
In onze gesprekken ontdekten wij dat er verbindingen zijn tussen alle fases. De cliënt integreert deze verbindingen op een bepaalde manier. Het is onze overtuiging dat als deze fases beter op elkaar worden betrokken en er dus verbindingen worden gemaakt, de hulp aan de cliënt meer kans van slagen heeft.
Maar wij constateerden ook dat tussen de werksoorten de verbindingen vaak ontbreken. Men opereert vaak los van elkaar en heeft bepaalde beelden van het werk van de ander, die niet kloppen met de werkelijkheid. Wij konden deze ontdekking doen omdat wij ons herkenden in de verschuiving die heeft plaatsgevonden in ons leerproces. De basis van onze dienstverlening is de wederkerige herkenning van de kwetsbaarheid tussen de werker en de cliënt. Dit is de onderhandelingsruimte van het vertrouwen waarin de aanspraak op verandering kan worden gedaan.
Deze ontdekking hielp om dit manco vast te stellen. De kloof tussen de leefwereld, de P.I. en het Exodushuis is te groot. Er moeten inspanningen worden verricht om deze kloof te overbruggen. Daarbij hebben wij gemerkt dat het niet eenvoudig is om bepaalde hulpverleningsmodellen ( b.v. de contextuele hulpverlening van Nagy) in te zetten om deze kloof te overbruggen. Er is afstemming nodig op de methodes en benaderingen van de andere werksoorten.
De “grote verhalen”
Wij ontdekten dat er nog een verschuiving heeft plaatsgevonden. Dit betreft het omgaan met de “grote verhalen”uit de geloofstradities. In de relatie van kwetsbaarheid, kracht en wederkerigheid ontstaat vaak een ‘leeg moment’. Daarmee wordt bedoeld dat de werker voelt dat er geen aansluiting meer is met de vertrouwde kaders van zingeving. Het vertoog van kerk of moskee helpt niet meer. God( Allah) komt voortdurend ter sprake. Maar deze uitwisseling wordt gestempeld door de ervaringen in de leefwereld, door een nieuw mensbeeld . Daarin speelt b.v. muziek een grotere rol dan het geschreven woord. Deze uitwisseling onttrekt zich aan de greep van de kerk of de moskee.
De rol van de geloofsgemeenschappen in de leefwereld kan van belang zijn voor de resocialisatie van de cliënt. Maar dan zal er een verbinding moeten worden gelegd met het zoeken naar zin, dat heeft plaatsgevonden in de P.I. en tijdens de resocialisatie.
Hoe nu verder?
In de loop van dit proces is een matrix ontwikkeld aan de hand waarvan de inbreng van de deelnemers is getoetst:
1 Probeer te kijken vanuit het binnenperspectief waarin de werker en de cliënt zitten en welke je niet mag losmaken van de maatschappelijke context
2 Besef dat de cliënt meer heeft nagedacht dan jij, als werker, beseft
3 De cliënt is deel van de oplossing en co-producent van de dienstverlening
4 De voorgegeven ideologisch context van de werker slaat de grond onder de voeten van de werker weg en belemmert het voelen van de eigen kwetsbaarheid
5 De werking van het non-verbale, b.v. de muziek, is sterker dan het verbale
6 Er is een spanning tussen de positie van de cliënt en de maatschappij. De cliënt is niet klaar voor de maatschappij en de maatschappij is niet klaar voor de cliënt.
Deze matrix dient als toetsingsinstrument voor het vervolg.
De leden van de groep hebben met elkaar afgesproken dat zij de verbindingen gaan leggen tussen de verschillende fases. Dat houdt in zij met elkaar een contract zijn aangegaan om hun werk op elkaar af te stemmen. Zij doorbreken daarmee de geslotenheid van de eigen werkmethodes. In juni 2007 zal dit worden geëvalueerd .
Het trainingscentrum Kor Schippers ontwerpt een leerroute waarin de verschillende werksoorten leren met elkaar verbindingen aan te gaan.
Tot slot
Het leerproces in de groep heeft gewerkt als de pan nasi op het vuur. Er is exemplarisch geleerd. De deelnemers hebben gevoeld hoe het werkt als er onderhandelingsruimte wordt geschapen om elkaar te laten leren. Zij hebben gevoeld dat het werkt als er verbindingen worden gelegd tussen mensen . Zij hebben gevoeld dat veel immigranten nog niet klaar zijn voor deze maatschappij, maar beseffen ook dat de maatschappij nog niet klaar is voor hen.
Rotterdam, 14 december 2006 Herman IJzerman.
Bijlage: lijst van deelnemers